Groepsprocessen

Het gedrag van adolescenten in de klas kan vaak mede worden verklaard door de dynamiek van groepsprocessen. Diverse theorieën over groepsvorming en de fasen die daarin een rol spelen kunnen bijdragen aan een beter begrip over hoe leerlingen zich manifesteren binnen een groep en de klas. Onderstaande cases zijn hier voorbeelden van.


Case: De kracht van de kudde

Jouw plek binnen de groep is in principe een veilige haven. Zeker als de leader of the pack. Maar als je je niet aan het groepsproces houdt wordt het ineens een heel ander verhaal. Iets wat adolescenten zo maar kan overkomen.

Fasen in de groep

Groepsvormingsprocessen kun je met het model van Geerts en van Kralingen in fases analyseren. In deze korte NTR video wordt duidelijk dat het keren van een groepslid tegen de groep gevolgen kan hebben.  ('Performingsfase').  Ook kan je als eenling vrij makkelijk een groep vormen ('Formingfase').

Case: Telefoon ...

De leerlingen van Havo 2 komen na de zomervakantie de klas binnen. De schoolregel is dat de telefoon in de telefoonzak gaat bij binnenkomst voorafgaand aan de les. De meeste leerlingen doen dit maar een groepje meiden doet dit niet. Ze lopen zonder blikken of blozen naar een plek achterin de klas en gaan zitten kletsen.

Hoewel ze de schoolregels prima kennen omdat ze al tweedeklassers zijn proberen ze toch of ze eronderuit kunnen komen. Ze zijn zoekende naar de grenzen. Deze moet je dan als docent wel durven geven. Na de zomervakantie vormt een groep zich weer opnieuw. Dit heet volgens het model van Van Geerts en Van Kralingen de stormingsfase'. Tijdens deze fase zijn leerlingen bezig met hun positie in de groep. Is deze hetzelfde als vorig jaar? Wie vinden mij leuk? Wat vind ik van de groep? Welke rol speel ik in de groep? Dit zijn vragen waarmee ze zich bezig houden.

Voorbeeld: De meiden zijn achterin de klas gaan zitten en kletsen gezellig met elkaar. Ze lijken alleen oog voor elkaar te hebben. De tas ligt gesloten naast de tafel. De docent bekijkt de telefoontas en spreekt hardop uit dat nog niet alle telefoons in de zak zitten. De groep kijkt gelijk naar de meiden. 'Edith wil Jeffrey nog even appen.' roept Stan. Iedereen schiet in de lach. De docent spreekt de meiden erop aan dat ze de telefoon in de zak moeten stoppen. 'Meneer, ik doe hem wel in mijn tas.' zegt Edith en ze krijgt bijval van de andere meiden. De docent houdt voet bij stuk en stelt een ultimatum. Na wat gemor verzameld Edith de telefoon en stopt ze in de zak. De docent moedigt de leerlingen aan om even een applaus te geven voor de meiden.' De klas klapt en lacht en de meiden lachten mee. De les begint.

Het is goed dat de docent voet bij stuk houdt. In deze fase van het groepsproces moet ook de rol van de docent duidelijk worden bij de leerlingen. Doet hij wat hij zegt? Heeft hij gezag? Het is slim van de docent om streng te blijven maar het uiteindelijk ook op te lossen met een beetje humor. Leerlingen op deze leeftijd hechten veel waarde aan een vertrouwensrelatie en humor, mits goed ingezet, kan hierbij een belangrijke bijdrage leveren.

Het is ook niet voor niets dat de meiden er met elkaar voor kiezen om de mobiel niet in de zak te stoppen. Dit is ook onderdeel van het groepsproces. In dit geval is Edith de leider, zij neemt immers het woord tegenover de docent. Rene van Engelen (2013) noemt dit in zijn boek 'Grip op de groep' de gezagsdrager. De andere meiden volgen haar voorbeeld. Zij hebben de rol van volger op zich genomen. Stan heeft duidelijk de rol van joker. Hij maakt de grap en de rest van klas barst in lachen uit.

De docent is verantwoordelijk dat de groep zich ontwikkeld tot een positieve groep. In deze casus doet hij dat door duidelijk aan te geven wat er van de leerlingen verwacht wordt. Hij laat ze duidelijk weten dat de telefoons in de zak moeten. Maar zorgt ook voor een gezellige sfeer door af te sluiten met een grap. Ook de meiden lachen mee. Dat is belangrijk. Wanneer zij zich 'voor schut gezet' voelen ontstaat er een negatieve sfeer van 'wij tegen de docent'. 

Case: Van norm naar storm

Hoe belangrijk zijn normen en afspraken binnen de groep? Groepsgedrag-kenner Elly Bijlsma legt in dit blog uit dat het cruciaal is om meteen de norm(en) te stellen voor de groep, zeker als leerkracht. Dan kan het pas gaan stormen. Anders is het hek van de dam...

Case: Cohesie in de groep

In Deze video zie je een leraar die huiswerk gaat nakijken met de klas. Deze klas heeft een hoge groepscohesie, er is saamhorigheid. In figuur 1 wordt dit inzichtelijk gemaakt.  Echter er is ook veel brutaliteit jegens de docent. In het schema zit deze klas rechtsonder, er is een hoge groepscohesie maar een negatieve groepsnorm.

Figuur 1:

Bilal wordt aangesproken op zijn gedrag maar reageert brutaal.  Daarnaast wordt er door sommigen positief gereageerd op het brutale gedrag van Bilal. Ze belonen Bilal door goedkeurende geluiden te maken en te klappen voor brutale opmerkingen. Rene van Engelen (2013) beschrijft in het boek 'Grip op de groep' kenmerken van een negatieve groep. Een van die kenmerken is dat leerlingen zich niet medeverantwoordelijk voelen voor de groep. Dit is duidelijk zichtbaar bij Bilal. Hij heeft geen intrinsieke motivatie om te werken aan de opdrachten en heeft ook geen leerlingen om hem heen die hem stimuleren om aan het werk te gaan. Een tweede kenmerk van de negatieve groep is 'strijd om het doel waarbij harmonie ontbreekt'. In dit geval heeft Bilal zichzelf een negatief doel gesteld namelijk; de opdrachten niet maken. Hij creëert voor zichzelf een vijand van buitenaf en dat is in dit geval de docent. Hij probeert zijn klasgenoten hierin ook mee te krijgen door te roepen dat de leerkracht discrimineert en dat deze onrechtvaardig is.

Volgens de fasen van Tuckman zoals deze zichtbaar is gemaakt in figuur 3 kan deze groep in een tweetal fasen zitten. Het zou kunnen dat de groep in de stormingsfase zitten. Leerlingen zijn in deze fase opzoek naar grenzen en de docent moet deze geven. Het zou ook kunnen dat de formings- en stormingsfase niet goed is doorlopen en dat er een negatieve groepsnorm is ontstaan. De groep ontwikkelt zich dan als een negatieve groep met een negatieve groepsnorm. In de normingsfase worden de normen door de leiders bepaald. Wanneer dit gebeurt door een negatieve leider dan ontstaan er verkeerde groepsnormen.

Figuur 3: fasen groepsprocessen (Tuckman)

website t.b.v. opdracht 'Adolescentenportet' | Cursus: 'Ontwikkeling van de adolescent' Beroep 2 | studenten: Jeroen Nijssen | Tjalling Wiersma | Martijn Overbeeke | Opleiding: Leraar Aardrijkskunde tweedegraads | Hogeschool Utrecht | docent: Marit Dekker | (c) 2021
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin